Nederlandse voedselprijzen gaan nog verder stijgen
Voedselproducenten gaan de komende maanden hun prijzen nog verder verhogen. Analisten van de Rabobank verwachten prijsstijgingen van 10 tot 20 procent. De reden? Ondanks een daling van de prijzen op de wereldmarkt zien voedselproducenten hun kosten nog steeds oplopen.
Vanaf zomer 2021 hebben voedselproducenten te maken met stijgende kosten voor onder andere grondstoffen, energie en transport. Door de oorlog in Oekraïne zijn deze prijzen nog verder opgelopen. Inmiddels zijn volgens Rabobank wereldwijd de prijzen voor energie en veel grondstoffen afgekoeld. “Vergeleken met de prijspiek in mei voor de belangrijkste agri-grondstoffen zoals mais, soja, palmolie en suiker en de prijspiek in augustus voor bijvoorbeeld gas liggen de huidige marktprijzen zo’n 15 tot 60 procent lager.”
Oorzaken prijsverhoging voeding
Desondanks verwachten de analisten dat Nederlandse voedselproducenten toch hun prijzen gaan verhogen. Hoe komt dit? Rabobank geeft vier oorzaken.
1. Wereldmarktprijzen vaak in dollars
De wereldmarktprijzen van grondstoffen worden meestal bepaald op beurzen buiten Europa. Deze noteringen zijn in andere valuta, vaak Amerikaanse dollars. De waarde van de dollar met zo’n 15 procent gestegen ten opzichte van de euro. Dit betekent dat als de wereldmarktprijzen in dollars dalen de Europese voedingsmiddelenproducent vanwege de waardedaling van de euro hier niet volledig van profiteren.
2. Vertraging in kostenverhoging door lopende leveringscontracten
Voor de levering van energie en grondstoffen sluiten voedselproducenten contracten af met een duur van zes tot achttien maanden. Hierdoor hebben prijsstijgingen op de markt niet direct effect op de inkoopprijzen, want voedselproducenten krijgen de producten nog voor de ‘oude prijs’. Pas bij de nieuwe contractonderhandelingen krijgen ze te maken met de hogere inkoopprijzen. Veel contracten uit 2021 lopen volgens Rabobank nu af en de huidige marktprijzen liggen boven de gemiddelden van vorig jaar.
3. Indirecte energiekosten
Voedselproducenten krijgen nu te maken met indirecte energiekosten bij de inkoop van hun producten. Voor de productie van veel halffabricaten – bijvoorbeeld meel, suiker en zout – en verpakkingsmiddelen wordt veel energie gebruikt. Deze kosten worden veelal met vertraging aan voedselproducenten doorberekend waar inkoopkosten op lopen.
4. En tot slot toename personeelskosten
Personeelskosten vertegenwoordigen volgens de Rabobank zo’n 10 tot 20 procent van de totale kosten van een voedselproducent. Vanwege de krappe arbeidsmarkt zijn deze al opgelopen. Daarnaast steeg de loonindex de afgelopen maanden om de inflatie te compenseren. Het CBS meldt een stijging van de cao-lonen van gemiddeld 3,5 procent in het afgelopen kwartaal. En ook de looneisen stijgen. Vanwege het gebrek aan personeel moeten werkgevers deels mee gaan in deze eisen. Rabobank verwacht dat de vakbonden in 2023 loonsverhogingen van 14,3 procent gaan eisen.
Bron: Rabobank
Geen nieuws meer missen van EVMI? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief en ontvang twee keer per week het laatste nieuws over de voedingsmiddelenindustrie.
|